HERINNERINGEN AAN DE WATERSNOODRAMP VAN 1953

Artikel geschreven in 2018. Door onze Erevoorzitter Joop Kooijman.
















































Eind deze maand is het 65 jaar geleden, dat Nederland werd getroffen door een natuurramp van ongekende omvang. Tengevolge van dijkdoorbraken tijdens een buitengewoon zware storm met een uitzonderlijk hoge zeewaterstand verloren in zuid westelijk Nederland 1836 personen het leven. Ook op zee en de omringende landen vielen veel doden. In dit artikel vertelt een ooggetuige over zijn ervaringen als één van de vele duizenden vrijwillige reddingswerkers.

HOE HET BEGON
De schrijver van dit artikel woonde in den Haag op korte afstand van Scheveningen in , nabij het naar zee lopende “Verversingskanaal” en op ca. 1.800 meter van de Noordzeekust. Op zaterdag 31 januari 1953 vermeldde de radio het weerbericht (Televisie verkeerde nog in het experimentele stadium), dat er stormachtige westelijke wind werd verwacht bij temperaturen boven nul. In die tijd waren de winters strenger dan nu en de schrijver besloot om ‘s middags een strandwandeling te maken van Scheveningen naar het zuidelijker gelegen Kijkduin. De wind had inmiddels stormkracht bereikt en de branding was hoog.
Bij aankomst in Kijkduin had de vloed (dus hoogwater) zijn hoogste stand bereikt en was de weg terug via het strand onbegaanbaar geworden, omdat de brandingsgolven de duinvoet bereikten. Dit was een teken aan de wand, maar dat het later zo erg zou worden verwachtte niemand, want winterstormen kwamen een paar keer per jaar voor.

DE STORM NEEMT TOE
‘s Nachts braken bij het volgende hoogwater de zeedijken in Zuid Holland , in Zeeland (vooral Schouwen Duiveland) en Noord Brabant. Van de duizend kilometer zeedijk werd deze over 800 kilometer beschadigd of doorbroken. Bijna de hele infrastructuur in het getroffen gebied werd verstoord: telefoon en telegraaf werkten niet meer, wegen onder water en spoorrails weggeslagen en de veestapel verdronk. Radio amateurs sloegen later alarm en speelden een sleutelpositie in de communicatie naar buiten. Elders in het land wisten de burgers niets van deze verontrustende ontwikkelingen en iedereen ging tijdens de huilende stormwind gewoon naar bed.
De volgende dag was de storm nog heviger, maar was nu noordwestelijk en stuwde het noordzeewater langs de Engelse kust richting het kanaal en vandaar langs België naar Denemarken. Bovendien was het springvloed, waarbij de zon en de maan samen door hun aantrekkingskracht voor een verhoogde zeewaterstand zorgen.
Op zondagmiddag werd nog een bezoek aan Scheveningen gebracht, waar de Boulevard ter hoogte van de Keizerstraat werd versterkt, omdat een doorbraak dreigde met mogelijke overstroming van Oud Scheveningen en Den Haag. In het getroffen gebied zorgde een tweede vloed die middag voor nog meer slachtoffers.

VRIJWILLIGERS GEVRAAGD
Op maandag ging schrijver dezes gewoon naar de Hogere Zeevaartschool in
Scheveningen, daar werd de ernstige overstromingssituatie uiteen gezet en toestemming gegeven om eventueel als vrijwilliger aan de reddingswerkzaamheden deel te nemen. Vrijwilligers uit den Haag werden gevraagd zich ‘s avonds te melden aan de Prinsengracht, alwaar vervoer naar de rampgebieden zou worden geregeld.
Nu moet men zich voorstellen, dat Nederland nog geen zeven jaren na de alles verwoestende Tweede Wereldoorlog, er nog slecht voorstond en er weinig transportmiddelen waren. Steller deze stalde zijn fiets en ging naar het verzamelpunt. Kreeg een grote schop om een dijk mee te kunnen dichten en nam met ca. 30 anderen plaats op de open laadbak van een oplegger. Met de ruggen tegen elkaar ging men richting Rotterdam. Het was in de winterkou geen plezierrit met de nog stevige harde wind. Het plaatsje Rhoon ten zuiden van Rotterdam was de bestemming en de vrijwilligers werden ondergebracht in een schoolgebouw op stretchers van de Koninklijke Landmacht. De volgende dag bleken de inwoners al geëvacueerd te zijn, maar niet de dieren. De vrijwilligers moesten paarden en andere dieren in veiligheid brengen. Nadat alle dieren in veiligheid waren gebracht, was het beter om naar een gebied te gaan, waar de nood hoger was. Ondergetekende ging naar Den Haag terug en na wat nachtrust, de volgende dag weer naar de Prinsengracht en kreeg toen Dordrecht als bestemming. Aldaar ging hij aan boord van een binnenschip, dat Bruinisse als bestemming had. Het vaartuig was overvol met hulpverleners, maar niemand klaagde, want er was één gemeenschappelijk doel: hulpverlenen op aanwijzing van de autoriteiten. Na een tocht van ca acht uren, werd de bestemming bereikt en volgde tijdelijk onderdak in een schoolgebouw. De volgende dag werden dertig vrijwilligers ingezet bij het herstellen van een dijk, die te laag was geworden omdat de bovenkant er vanaf was gepoeld. Vrachtauto’s brachten zandzakken en de vrijwilligers moesten deze op de aangegeven plaatsen leggen, waardoor deze binnendijk hoger werd. In de middag kwam de vloed op en aangezien het zeewater bleef opgestuwd in de zeearmen, die de desbetreffende eilanden omgaven, liep het zeewater als een enorme waterval over de binnendijk en al het zandzakken leggen bleek voor niets te zijn geweest. Het werk werd opgegeven en iedereen trachtte transport te vinden naar huis. Veel lof komt de Koninklijke Landmacht toe, die steeds zorgde voor voedsel, waaronder heerlijke erwtensoep, onderdak en transport.

OFFICIELE HULPVERLENING
Door de Defensie van Nederland, Belglë, Duitsland, Engeland, Frankrijk en de USA. Enorme inzet van militairen met voertuigen, vliegtuigen, helikopters en Amerikaanse amfibische voertuigen (DUWK’s). Zij brachten tienduizenden mensen in veiligheid.

WEDEROPBOUW
De wederopbouw van het getroffen gebied was een enorm werk, waarvoor veel geld nodig was. Er werd een nationale actie gestart, genaamd “Beurzen open, dijken dicht”. Deze actie werd een groot succes, waaraan ook Curacao en de andere Caribische eilanden belangrijk aan hebben bijgedragen. Men haalde honderdachtendertig miljoen gulden op met de sterke koopkracht in die jaren, kon met kracht aan het herstel worden gewerkt en gedupeerden konden worden gecompenseerd voor het verloren gegane.

DELTAWERKEN
Ofschoon de slechte toestand van de zeedijken al dertig jaren voor deze ramp bekend was, waren er onvoldoende geldmiddelen om hier wat aan te doen. Maar nu werd door de regering voor een definitieve oplossing gekozen. De Deltawerken, die meer dan vijftien jaren in beslag zouden nemen, moeten Nederland tegen een dergelijke ramp beschermen. Met de Deltawerken is men er nog niet: Nederland zakt en het zeewater stijgt door de klimaatverandering. Miljarden Euro’s zijn nodig om de
rivier- en zeedijken te blijven ophogen en verzwaren. Men is nu uiterst alert bij stormwaarschuwingen.

NOG EEN KEER IN AKTIE.
Na te zijn geslaagd aan de Hogere Zeevaart School Scheveningen, trad steller dezes in dienst van Van Nievelt Goudriaan & Co’ Stoomvaart Maatschappij. Destijds een grote Rotterdamse Scheepvaart Maatschappij, die onder meer de twee weerschepen van het KNMI, de voormalige Amerikaanse onderzeebootjagers Cirrus en Cumulus namens de Nederlandse regering exploiteerde. In de jaren vijftig bestonden er nog geen weersatellieten en de weersverwachting moest worden opgesteld door observatieposten op land en middels voortdurende waarnemingen op zeeschepen. Een weerschip was een uitgebreid waarnemingsstation met meteorologen aan boord. Het was tevens een baken voor de trans-Atlantische luchtvaart en reddingsschip voor zee-en luchtrampen. De Cumulus met ondergetekende als bemanningslid ging naar een strategisch positie om te waken tegen depressies, die de laatste dijkdichting in November 1953 middels 7.470 ton wegende betonnen caissons bij Ouwerkerk zou kunnen beïnvloeden. De dijksluiting lukte en de Cumulus ging tijdelijk terug naar Rotterdam en de schrijver naar Zuid Amerika.

OVERZICHT VAN DE WATERSNOODRAMP
Aantal slachtoffers: In Nederland 1836, in Engeland 307, op zee 224, en België 28.
Verdronken veestapel en paarden: 36 000 dieren, plus een enorme hoeveelheid huisdieren.
100.000 mensen verloren hun bezittingen.
800 kilometer (80% van de dijk lengte), zwaar beschadigd en doorbroken.
De infrastructuur grotendeels verwoest, alsmede 4.500 huizen en gebouwen.
200.000 hectare land onder zeewater en lange tijd door zout onbruikbaar.
Hoogste waterstand ooit: 4,5 meter boven NAP (Nieuw Amsterdams peil)
Bronnen:
Naast eigen waarneming, website van Wikipedia en het Watersnoodmuseum.
Dankbetuiging aan de heer Frans Schoof, oud-directeur van het Watersnoodmuseum te Ouwerkerk.






































Luchtfoto.









%d bloggers liken dit: